Het is een klein, koud wereldje als we rond 8 uur wakker worden. Het is mistig, goed mistig. Maar ja, de planten hebben de zeemist nodig voor water omdat het hier zo weinig regent. Dus het zal vast wel ergens goed voor zijn. Bakkiestijd met een puzzeltje. We kunnen straks geen puzzeltjes meer zien als we thuis komen. Ik wist niet wij zo verslaafd waren aan lezen. En toch ook aan televisiekijken. Nou maakt het wel een verschil dat je hier geen Nederlandse krant kunt kopen en dus ook geen Nederlands nieuws hebt. Ik denk dat we dat een beetje missen. Je hebt echt geen idee wat er verder in de wereld aan het gebeuren is. En ik denk dat we daar toch een soort nieuwsgierig naar zijn.
Om negen uur gaan we weer op pad. We zijn zo’n beetje de laatste zo te zien. Er zijn al heel wat lege plekken. En die halve zool die gisteravond na tienen nog binnen kwam met zijn bus (we lagen al in bed), die is vanmorgen vroeg al weer vertrokken. Het gaat tenslotte om de reis en niet om het einddoel toch? In Cambria is het benzine tanken. De benzine mag wel erg lekker zijn en lang mee gaan want hij kost $ 3,79 de gallon. De op één na hoogste prijs van deze vakantie. We rijden door letterlijk en figuurlijk het westland van Amerika. Overal slavelden (rood en groen) en aardbeienvelden. Mijlen achter elkaar. En overal mensen aan het oogsten, sproeien en poten. Even een stukje snelweg bij San Louis Obispo en dan weer lekker binnen door. In Lampoc is het om half twaalf koffietijd bij de Starbucks. Lekker cake erbij. Het blijft toch een genot voor Peter om daar echte goede koffie te drinken. Verder gaat het weer. Zo bij Santa Barbara is het lunchtijd. Maar daar zien we helemaal niets langs de snelweg wat maar op een eethuisje lijkt. Bij Montecito (van de Las Vegas serie??) zien we een bord met mes en vork bij een afslag. Na wat zoeken naar een parkeerplaats belanden we bij toeval in een gezellig kroegje. Uiteraard hamburgers gegeten. Om twee uur weer op pas. In Oxnard is het even zoeken om de goede 1 South te vinden. En om drie uur staan we op de camping bij Point Mugu State Park. Het feit dat we domme buitenlanders (Hollanders nog wel) zijn en “dus” niet weten van het reserveringssysteem helpt ons aan een plaatsje voor onze laatste kampeernacht in Amerika. State Park = Staatsbosbeheer = geen voorzieningen. Maar wel heel dicht bij het strand. Eerst koffie en dan gaan we naar het strand toe. Op het strand heeft Peter heerlijk in het water gelopen. Het strand is ongeveer 200 meter lang en dan loop je vast op de rotsen. Daar heb ik een filmpje gemaakt van 1 minuut over het water dt op de rotsen slaat. Peter heeft gefigureerd in het filmpje door over de rotsen te springen. Verder is er niets te zien of te doen. We lopen onder de brug / weg door wer terug naar de camping. Daar is onze buurman om half vijf al flink aan het stoken in zijn oliedrum. We zitten precies op de wind en gaan straks als gerookte palingen naar bed. Peter doet een tukkie en ik maak nog maar een puzzeltje. Als de buren ook de generator nog aan zetten, ga ik de deur dicht doen. Herrie en stank is te veel van het goede. ’s Avonds lopen we nog een rondje over de camping. Het is groter dan gedacht qua ruimte. Er zijn hier relatief veel tent kampeerders. Ze stoken allemaal hun vuurtjes en hebben de kaarsjes aan. |